vrijdag 28 februari 2020

dewi sant 2-

St.-David leefde met zijn monniken volgens een uiterst strenge regel.

De gehele dag werd gewijd aan zwaar werk, waarbij geen gebruik mocht worden gemaakt van lastdieren om het werk te verlichten. Er werd voortdurend gebeden, afwisselend hardop of in stilte. Tegen het einde van de middag keerde men naar het klooster terug voor de geestelijke lezing, het koorgebed en de maaltijd.

Die bestond uit brood en wortelen, met wat zout als enige kruiderij. Daarbij dronken zij met water verdunde melk. Na het avondmaal werden drie uren besteed aan contemplatief gebed, en dan volgde een korte nachtrust. De vroege ochtend begon met koorgebed, totdat het tijd was voor de handenarbeid.



Wie wilde intreden...

moest tien dagen buiten de poort blijven, en telkens opnieuw om toelating vragen, en intussen de hatelijkste baantjes opknappen onder een onvriendelijke bejegening. Wie tenslotte binnengelaten werd, moest tevoren afstand doen van al zijn bezittingen: het klooster mocht daarvan niets aannemen.

Zover het maar enigszins mogelijk was, hield David zich ver van alle materiële problemen. Wel nam hij deel aan de synode ter bestrijding van het pelagianisme, de leer die het belang van Gods genade kleineerde en die juist in de Britse landen telkens weer nieuwe aanhang vond. Dit deed hij echter eerst nadat de besprekingen min of meer waren vastgelopen, en hij met de meeste aandrang werd uitgenodigd om zijn getuigenis te komen afleggen.

Zijn levend woord, vanuit de diepte der contemplatie gesproken, oefende een beslissende invloed uit. Bij acclamatie werd hij toen tot primaat van de Cambrische kerk uitgeroepen...

Dit wordt in de legende poëtisch tot uitdrukking gebracht: er wordt in verteld dat een sneeuwwitte duif uit de hemel neerdaalde, en zich op zijn schouder nestelde, terwijl de aarde onder zijn voeten omhoogkwam, tot hij op een verhoging stond, en zijn stem als een bazuin over de gehele bijeenkomst schalde.




De heilige David verzette zich eerst sterk tegen deze verkiezing...

Maar tenslotte aanvaardde hij het ambt, onder voorwaarde dat hij de zetel vanuit de drukke stad Caerleon mocht overplaatsen naar het rustige Mynyw. Dit zou het bisdom tegelijk beschermen tegen de steeds verder naar het westen opdringende heidense Engelse stammen.

De beroemde koning Arthur gaf daarvoor zijn toestemming.

-

Ondanks zijn teruggetrokken leven...

toonde David zich in dit nieuwe ambt als een krachtig en hard werkend bestuurder. In 529 presideerde hij wat later genoemd werd ‘de overwinningssynode’, waar de laatste resten van het pelagianisme werden weggevaagd. Er werden canons en regels opgesteld voor het bestuur van de Britse kerk.

In zijn bisdom Cambria maakte de kerk een grote bloeitijd door: het geestelijk leven verdiepte zich en alom verrezen kloosters, terwijl onder de leken broederschappen ontstonden die met vurige godsvrucht de heilige Mysteriën vierden. En allen zagen in David hun werkelijke vader, het levende voorbeeld ter navolging, zo geheel in overeenstemming met zijn meeslepend woord.



De kroniek van zijn dagen somt op:

‘Hij was de levende leer voor zijn toehoorders, een gids voor de geestelijken, een licht voor de armen, een steun voor de wezen, een beschermer der weduwen, een vader voor de wezen, een regel voor de monniken, en een weg voor de leken; in één woord: iemand die alle soorten mensen wist te brengen tot God’...

Hij stierf op bijna honderdjarige leeftijd, in 544.

Een onnoemlijk aantal legenden is gehecht aan zijn naam, die getuigen van de grote invloed die van hem is uitgegaan, en van de overweldigende kracht van zijn tegelijk zo lieflijke persoonlijkheid.


~bron~

Geen opmerkingen:

Een reactie posten