donderdag 18 februari 2021

verlaten

"Veronica's ziel, overweldigd door de golven van de liefde die haar optillen... 

van de diepe kennis van haar nietigheid, naar de sublieme hoogten van contemplatie... 

in een spel dat veel lijkt op dat van de schommel... 

maakt nog steeds vorderingen in de school van de liefde, door de concreetheid van haar dagelijks leven waarin ze vaak sterke contrasten vindt tussen haar onstuimige temperament en haar hart, dat nu wordt gedomineerd door liefde.




God zet zijn overwinningen voort met Veronica... 

en ontdoet haar geleidelijk van zelfs de meest heilige bevredigingen.

Veronica wordt geconfronteerd met periodes van grote duisternis, waarin ze geen enkele voldoening meer voelt, zelfs niet die van het geven van plezier aan God. Maar ze weet hoe ze in het spel moet blijven, zelfs als ze niets meer voelt, zelfs als God zich voor haar... verbergt.

Veronica accepteert in feite Gods verbergen als een van zijn 'amoureuze grappen', en geeft zelfs in de duisternis en verlatenheid niet toe aan de verleiding om zich terug te trekken uit het spel.

-

Dit maakt haar ziel steeds meer gezuiverd... 

en beschikbaar voor de goddelijke wil. 

Zozeer zelfs dat ze de welwillendheid van God zelf aantrekt, die zichzelf bereid verklaart haar alle genade te schenken. Hij dankt haar met een overdaad aan liefde en zij, om met hem te wedijveren, geeft ze hem terug, met een dynamiek die lijkt op een wederkerig 'dribbelen' van genaden. 

Deze beweging, die geleidelijk aan steeds dichterbij komt, leidt tot een 'liefdevolle omhelzing' waarin Veronica zichzelf lanceert en waar ze, om spiritueel genot, alle eerdere pijnen vergeet.




'Oh, hoeveel liefdestrucs heb ik deze dag geprobeerd!

Terwijl ik ondergedompeld was in huishoudelijke taken, of bezig was met oefeningen van vroomheid, had mijn menselijkheid me graag op de vlucht doen slaan, want ikzelf wilde geen enkele stap zetten. Ik zeg alleen dat Goddelijke Liefde, die mijn ziel had overgenomen, de Winnaar was...

Ik schijn te begrijpen dat als ik me dor en verlaten voel, God wil dat ik leer daar te blijven, omdat het me gewelddadige contrasten geeft tussen de mensheid en de geest. Hij verbergt zich en ik kan mezelf nergens mee helpen, niets komt mij ten goede, ik ken Gods wil niet. Ik probeer er niet van af te wijken, maar als ik het doe, weet ik het niet. Ik ben in een daad van geloof, maar ook dit is duister en zonder een minimum aan gevoel...

Wat mijn menselijkheid betreft, ik ben een en al wrok, maar ik geef er niet aan toe, en ik geef het niets. Ik sterf liever dan weg te komen van Gods wil... Ik begrijp dat mijn leven God is, en dat ik alleen zijn wil moet doen, niet de mijne. 

Ik wil dat God me bewaart, zelfs in duisternis of te midden van elke vorm van pijn, en zolang God er smaak in heeft, ben ik blij met alles wat Hij wil. Inderdaad, Hij ontneemt me zelfs de vreugde om hem gelukkig maken, Hij wil zelfs dat niet. Ik steun Hem in alles, en als ik wat wil, en Hij wil het niet, verklaar ik dat ook ik niets wil. Ik wil mezelf van alles ontdoen, zelfs van mezelf, om enkel te verblijven in God. O, hoe ik het voél!

Dan gebeurt het plotseling dat Hij, alsof Hij gek is, de schatten van Zijn genade voor mij opent. Hij geeft ze aan mij! En ik lach hem uit... Hij geeft ze mij terug! En beetje bij beetje laat Hij met deze liefdesgrappen de ziel alles vergeten... Zodat ze kan genieten... van de liefdevolle reflexen... en dezelfde liefde."


[bron]

Geen opmerkingen:

Een reactie posten