zondag 31 oktober 2021

bertken 7

Toen Jozef met Maria gekomen was in het huis waar onze Heer zou geboren worden...

verheugden zij zich samen en dankten God ervoor dat zij een verlaten plek gevonden hadden, waar zij in dienst van God alleen konden zijn, niet gehinderd door de menigte mensen.

Toen zij samen het huis wat op orde hadden gebracht, en geschikt hadden gemaakt - zo goed ze konden - en Jozef een lantaarn met een kaars aan de wand van het huis had bevestigd, ging hij bij Maria zitten, en zij voerden samen een intiem gesprek. Zij haalden veel dingen van vroeger op waarin God hun troost en grote genade had geschonken.

-

Toen zij zo in vreugde zaten en hun gesprek bijna beƫindigd hadden, zag Jozef dat de kaars aan de muur nagenoeg opgebrand was. En hij begon bezorgd te worden en was bang dat ze zonder licht zouden komen te zitten.

Opeens werd het toen zo licht in huis, dat Jozef zich verbaasde en zich - in ontzag - verheugde. En hij zag Maria aan en sprak tegen haar over haar verbazing. Maar Maria was stil en sprak weinig, want zij begon toen die hemelse spanning en het verlangen in haar binnenste te voelen, zoals hierboven beschreven staat.

Jozef zag de wonderbaarlijke verandering plaatsvinden in het gezegende gelaat van onze-lieve-vrouw. Zij werd zo buitengewoon licht, dat de goede Jozef uit eerbied zijn ogen niet durfde op slaan om naar Maria te kijken, want er gingen sterke lichtstralen uit van haar gezegende gelaat, met de snelheid als van bliksems, en wonderbaar grote vreugde was er rondom het huis.



Toen Jozef dit wonder zag en hoorde, ging hij met toestemming van onze-lieve-vrouw naar buiten om te kijken of hij iets zou kunnen ontwaren van dat wat de melodie teweeg bracht...

Aan Jozef, die buiten was om wonderlijke dingen te zien en te horen, werd veel wonderlijks getoond, waarmee hij getroost werd, de goede Jozef.

Ook zag hij een klein uitbouwsel aan het huis...

dat uit licht materiaal was samengevoegd en ineengevlochten was en ineengestrengeld. 

En de goede Jozef zag dat daar vonken van afsprongen, en dat er grote vlammen uitsloegen, en dat erdoorheen rook opsteeg, zodat hij begreep dat er binnenin vuur was, waarover hij zich zeer verbaasde.

De goede Jozef herinnerde zich wat voor een groot licht God in het oude huis had doen opgaan, toen hij - Jozef - bang was dat ze te weinig licht zouden hebben. En hij dacht dat God daar ook vuur had gezonden, opdat hij er wat van zou halen om het in het huis te brengen waar hij uitgekomen was.

Hij ging dan ook dichterbij, de goede Jozef, en naderde de brandende plek zo dicht hij kon. De goede Jozef werd angstig van verbazing: er was daar zo'n hitte en zo'n zoete geur, dat het hart van de goede Jozef erdoor bevangen werd, zodat hij zitten ging en in slaap viel.


[af en toe herschreven...

originele tekst: Mi Quam...]

Geen opmerkingen:

Een reactie posten