Sint-Carolus Borromeus...
beschermheilige van São Carlos in Brazilië...
was ervan overtuigd...
dat de epidemie een plaag uit de hemel was om de zonden van het volk te straffen...
en dat het dus nodig was zijn toevlucht te nemen tot geestelijke middelen: gebed én boetedoening.
De aartsbisschop gaf daarom opdracht om op 3, 5 en 6 oktober drie grote processies in Milaan te houden 'om de toorn van God te sussen.' Op de eerste dag, hoewel het geen grote vastentijd was, strooide de heilige as op de hoofden van duizenden mensen die zich hadden verzameld, en drong er bij hen op aan zich te bekeren.
Na de ceremonie trok de processie naar de basiliek van Sant' Ambrogio. Zelf plaatste hij zich aan het hoofd van het volk, gekleed in de violette mantel van de vastentijd, met een kap en blootsvoets. Hij droeg het touw van de boeteling om zijn nek, en in zijn hand een groot kruis.
In de kerk predikte hij over de eerste klaagzang van de profeet Jeremia: 'Quomodo sedet sola civitas plena populo' [Hoe eenzaam nu de stad die ooit zo vol bevolkt was...] en verklaarde dat de zonden van de mensen tot Gods verontwaardiging hadden geleid.
De heilige Karel Borromeus stierf op 3 november 1584...
en is begraven in de kathedraal van Milaan. Zijn hart werd plechtig naar Rome gebracht, naar de basiliek van Santi Ambrogio e Carlo, in de Via del Corso, gebouwd voor zijn heiligverklaring, waar het nog steeds wordt vereerd.
Talloze kerken zijn aan hem gewijd, waaronder de majestueuze Karlskirche in Wenen, die in de 18e eeuw werd gebouwd als een votiefdaad door keizer Karl VI. Op 22 oktober 1713, tijdens de laatste grote pestepidemie in Wenen, beloofde deze in de Stephansdom om een kerk voor zijn patroon Carolus Borromeus te bouwen, als de epidemie tot een eind zou komen.
[bron]
Geen opmerkingen:
Een reactie posten