Op de dag van de crematie...
komen Kollaard en collega Van Dam samen in een restaurant.
De onstuimige zomerdag brengt harde regenval en snel overwaaiende wolken. Kollaard bestelt warme chocolademelk. Ook voor hem, sinds 2000 in het vak, is dit een bijzondere aangelegenheid.
„Wij maken één of twee keer per jaar mee dat iemand eenzaam overlijdt en geen naasten lijkt te hebben. Maar eigenlijk duiken er gaandeweg altijd mensen op. Worden lang woekerende familieruzies opgelost, meldt er toch een vriend van vroeger zich, willen buren naar de uitvaart. We hebben het wel eens gehad dat alleen de huishoudster aanwezig was. Maar bij deze uitvaart komt er niemand.”
-
Of dat ook de wens van meneer De B. zou zijn...
zal waarschijnlijk altijd een vraag blijven.
„Ze zeggen wel eens ‘je sterft zoals je leeft’”, zegt Kollaard. „Misschien was een teruggetrokken bestaan zijn wens. Maar misschien ook helemaal niet.”
-
Het is ook voor het eerst dat Kollaard straks verantwoordelijk is voor de as van meneer De B. „Dat zullen we, zoals gebruikelijk, een maand na de crematie ophalen. Wat we er dan mee gaan doen, weten we nog niet. Kijken of we het kunnen uitstrooien op een plek die iets voor deze meneer betekende.”
-
Het crematorium belt.
Om half vijf kan de crematie plaatsvinden.
Kollaard en Van Dam stappen in hun auto’s en nemen de toeristische route naar het crematorium. Onderweg moet er gestopt worden, Kollaard wil een roos halen. „Misschien hield hij wel helemaal niet van rozen. Maar een witte is vrij onschuldig, dacht ik.”
Geen opmerkingen:
Een reactie posten