zaterdag 22 februari 2020

zelfverloochening 1


[Marcus 8:1-21]

uit de streek van Tyrus vertrokken
over Sidon naar het meer van Galilea getrokken
midden in de streek van Dekapolis

Toen er in die tijd weer eens veel mensen bijeen waren, en zij niets te eten hadden, riep Jezus zijn leerlingen bij zich en sprak tot hen: “Ik heb medelijden met deze mensen, omdat zij al drie dagen bij Mij blijven, zodat ze nu zonder voedsel zijn. Wanneer Ik hen zonder eten naar huis laat gaan, zullen zij onderweg bezwijken, sommigen van hen zijn van ver gekomen.”

Zijn leerlingen antwoordden Hem: “Waar kan iemand op een zo eenzame plaats brood vandaan halen om hen te verzadigen?”

Hij vroeg hun: “Hoeveel broden hebt ge dan?”

“Zeven,” antwoordden zij.

Hij gelastte het volk op de grond te gaan zitten. Toen nam Hij de zeven broden, en na een dankgebed brak Hij ze, en gaf ze aan zijn leerlingen, om ze voor te zetten aan het volk, en dat deden ze. Ze hadden ook nog wat visjes. Na de zegen erover uitgesproken te hebben, zei Hij dat ze die ook moesten voorzetten.

De mensen aten tot ze verzadigd waren. En aan overgebleven brokken haalde men zeven manden op. Er waren ongeveer vierduizend personen. Toen zond Hij hen naar huis. Terstond ging Hij met zijn leerlingen scheep, en kwam in de streek van Dalmanuta.




Toen daagden de Farizeeën op...

die met Hem begonnen te redetwisten.

Om Hem op de proef te stellen, verlangden ze van Hem een teken uit de hemel.

Hij slaakte een zucht uit het diepste van zijn hart, en zei: “Wat verlangt dit geslacht toch voor een teken? Voorwaar, Ik zeg u: in geen geval zal aan dit geslacht een teken gegeven worden.” Hij liet hen staan, stapte weer in de boot, en keerde naar de overkant terug.

-

Zij hadden echter vergeten brood mee te nemen...

zodat zij niet meer dan een brood bij zich in de boot hadden.

Toen gaf Hij hun deze waarschuwing: “Let op, wacht u voor het zuurdeeg van de Farizeeën, en het zuurdeeg van Herodes!”

Zij spraken daarover onder elkaar: “Dat zegt Hij omdat we geen brood hebben.”

Maar Hij bemerkte het, en sprak: “Wat bespreekt ge daar onderling? Dat Ik dit gezegd heb, omdat ge geen brood hebt? Begrijpt en verstaat ge het dan nog niet? Is uw geest dan zo verblind? Ge hebt toch ogen: ziet ge dan niets? Ge hebt toch oren: hoort ge dan niets? En herinnert ge u niet, hoeveel korven vol brokken gij hebt opgehaald, toen Ik voor de vijfduizend die vijf broden heb gebroken?”

Zij antwoordden Hem: “Twaalf.”

“En hoeveel manden vol brokken hebt gij opgehaald, toen met die zeven voor de vierduizend?”

En zij antwoordden: “Zeven.”

Daarop zei Hij hun: “Begrijpt ge het dan nog niet?”


Geen opmerkingen:

Een reactie posten