zondag 28 februari 2021
gorcum (10)
Jeroen van Weert...
werd in 1522 geboren in een welgestelde familie in Weert...
in het graafschap Horn (nu Nederlands-Limburg).
Hij ondernam een pelgrimstocht naar Jeruzalem, een reis vol ontberingen. Daar bracht hij een paar jaar door met de franciscanen, die verantwoordelijk waren voor de heilige plaatsen daar ter plekke. Hij droeg als herkenningsteken van deze reis een tatoeage van een blauw-wit Jeruzalemkruis op de borst en de rechterarm.
In 1549 [27j. oud] was hij terug in Nederland...
en werd een krachtig prediker tegen het calvinisme.
In 1566 [44j. oud] was hij in Bergen op Zoom actief tegen ketters. Hij was pastoor te Goirle in Brabant, voordat hij in 1570 [48j. oud] werd verkozen tot onderoverste van het klooster van de minderbroeder-franciscanen te Gorkum, als assistent dus van Nicolaas Pieck.
Hij wordt beschreven als een gehoorzaam man, die tevreden was waar men hem ook heen stuurde... Willem Hessels - Estius - van Est, ooggetuige van de moorden op de Martelaren van Gorcum, vergeleek zijn stem met de harp van David.
Voor hij opgehangen werd, sneed men eerst...
de kruis-tatoeages uit zijn vlees.
gorcum (9)
Op 8 juli 1572...
besloten de geuzen, in een poging de leiders van de groep gevangenen te bewegen om hun katholieke geloof te verzaken, een verhoor te organiseren.
Deelnemers waren twee protestantse predikanten, enkele vooraanstaande geuzen en de belangrijkste Gorcumse geestelijken. Kloosteroverste Claes Pieck werd als eerste gevraagd de paus en de 'roomse afgoderij' te verzaken.
D. de Lange, die zich voor zijn boek 'De Martelaren van Gorcum' baseerde op de overlevering van tijdgenoten van de martelaren, omschrijft Piecks antwoord:
'Moet ik dan ter wille van dit armzalige leven mijn ware katholieke geloof verzaken om úw valse en ketterse leer aan te nemen? Dat is toch al te dwaas! De dood zal me toch eens verrassen, dat kan nu zijn, of binnenkort, een lang leven ligt niet meer voor me.
En zelfs als ik nog lang te leven had, sterven moet ik toch. Dan wil ik dit onvermijdelijke noodlot van de menselijke natuur graag doorstaan ter wille van mijn ware godsdienst, en wil ik met de dood bevestigen wat ik immer heb gepredikt heb.'
Ook pastoor Lenaert van Veghel weigert om het Heilig Misoffer, het pontificaat en de zeven sacramenten te verloochenen. Hij vraagt om een eerlijk apologetisch dispuut in een neutrale omgeving. Als de predikanten erin slagen hem te overtuigen, zal hij zijn katholieke geloof afzweren.
Iedereen stemt hiermee in, van Veghel en Pieck worden voor het dispuut gekoppeld aan twee protestantse predikanten, onder wie Andries Cornelissen. Nadat Cornelissen 'het zuivere Woord Gods' als onderwerp voor het dispuut koos, dreef Lenaert van Veghel hem, bijgestaan door Claes Pieck, in het nauw door de vraag van wie hij het Evangelie heeft ontvangen.
Het dispuut duurt hierna nog heel kort. De omstanders hebben door dat van Veghel en Pieck in het dispuut op z’n minst de gelijken zijn van de protestantse predikanten, en barsten uit in luid rumoer. Lenaert en Claes werden de zaal uitgedreven.
-
Vervolgens ging het verhoor verder.
Jeroen van Weert, onderonderoverste en assistent van Claes Pieck, moest zich nu verantwoorden, en ook hij bleef trouw aan de gehele rooms-katholieke geloofsleer. Wel werd hij geconfronteerd met een vijand: in de zaal zat een geus die enkele jaren eerder door hem uit Bergen op Zoom was verbannen wegens ketterij.
Pastoor Claes van Poppel en de norbertijnse priesters Adriaan van Hilvarenbeek en Jacob Lacops werden vooral opgeroepen om het Heilig Misoffer en de werkelijke tegenwoordigheid van Christus in de Eucharistie te verloochenen. Ook zij weigerden dit standvastig.
Lacops werd tot slot nog door Lumey zelf toegesproken, en zelfs bedreigd...
maar hij bleef zijn geloof trouw.
zaterdag 27 februari 2021
gorcum (8)
Jacob - de la Coupe - Lacops...
werd net als zijn broer Adriaan, geboren in Oudenaarde [geboorteplaats, twintig jaar eerder - in 1522 - , van Margaretha van Parma, halfzus van Filips II], en net als hij - en net alsook de uit Hilvarenbeek afkomstige Adriaan Janssen - norbertijner-kanunnik in de Onze-Lieve-Vrouwe-abdij van Middelburg.
Hij was een charmante jongeman, die de bijnaam 'Jacobellus' kreeg, een samenstelling van zijn naam Jacob en het Latijnse woord voor 'mooi'...
Toen de beeldenstormers in 1566...
meer dan 400 kerken in Zeeland plunderden...
en de abdij van Middelburg innamen...
koos de toen 25-jarige man, die al protestantse geschriften gelezen had, samen met twee andere kloosterlingen de kant van de gereformeerden, en werd zelfs een tijdlang protestants predikant. Hij predikte tegen het katholicisme en schreef het pamflet: 'Defloratio Aureae Legendae' [’Ontmaagding van de Gouden Legende’ (een verzameling heiligenlevens)]. Het werd echter nooit gepubliceerd.
Toen hij de overtuiging en het verdriet van zijn vader Antoon daarover zag, en ook gesprekken voerde met zijn broer en mede-norbertijn Adriaan, kwam hij in 1567 tot het besluit zich vergist te hebben. Hij scheurde zijn werk aan stukken, en gooide de resten ervan in het vuur.
Jacob besloot zich te verzoenen met de kloosterorde en werd naar het klooster van Mariënweerd in de Betuwe gestuurd, waar hij twee jaar boete deed. (In sommige bronnen vijf jaar...) Nu schreef hij teksten ter verdediging van de katholieke leer. Waarschijnlijk kreeg hij in deze periode ook zijn priesterwijding in Mariënweerd.
Zijn oudere broer Adriaan werd pastoor te Monster...
en Jacob zond men uit als kapelaan/onderpastoor in een naburige parochie.
Hun bejaarde vader woonde mee in de gezamenlijke pastorij...
Adriaan, Jacob en ook Jacobs oude vader werden meegenomen naar Den Briel. Onderweg kregen de geuzen dorst. Zij stelden aan een groep vissers voor om de pastoors te ruilen tegen een vat bier, maar zij weigerden. Aangezien de vader geen priester of monnik was, liet men hem, eenmaal in Den Briel, weer vrij. De twee priesters werden wel in de gevangenis gezet, bij de anderen die men uit Gorcum had gebracht.
Samen met achttien anderen, de meesten van hen franciscanen, werd Jacob de la Coupe op 9 juli 1572 opgehangen. Omdat er al vijftien personen voor hem waren opgehangen, was er geen plaats meer aan de balken. Men hing hem daarom aan het uiteinde van de ladder.
De lichamen werden naast de plaats van executie in een kuil gegooid.
In 1615 werden hun relieken opgegraven.
gorcum (7)
In de nacht van 6 op 7 juli 1572...
namen de geuzen ook Adrianus van Hilvarenbeek en Jacob Lacops gevangen.
Adriaan Janssen van Hilvarenbeek (Becanus)...
werd geboren in Hilvarenbeek [ten Z. van Tilburg] op de zogenaamde Tulderse Hoef.
Op vijftienjarige leeftijd trad hij in de [norbertijner] Onze-Lieve-Vrouwe-abdij te Middelburg. Hij legde de kloostergeloften af toen hij twintig was, en werd waarschijnlijk kort daarop tot priester gewijd. Ongeveer vijfentwintig jaar bleef hij in de abdij.
Met Pasen 1572 [44j. oud] werd hij als parochiepriester naar het dorp Monster gestuurd [toen nog bedevaartsoord met relieken van de heilige Machutus van Wales, metgezel van H. Brandaan...], om er de overleden pastoor Adriaan Lacobs op te volgen. De reis daarheen verliep moeilijk, omdat hij in een zware storm terechtkwam. Hij zag dit als een slecht voorteken.
In de pastorij woonden ook Jacobus Lacobs, die eerder al vanuit de norbertijnerabdij naar Monster was gestuurd, om er als kapelaan [onderpastoor] zijn broer Adriaan, nu overleden, te ondersteunen. Daarnaast ook de bejaarde vader van Adriaan en Jacob, en een huishoudster.
Adrianus liet zich door zijn jongere ordegenoot Jacob van de moeilijke plaatselijke situatie, waar vele bewoners sympathiseerden met de calvinisten en watergeuzen, op de hoogte brengen. Hij liet zich door dit onrustige religieuze klimaat evenwel niet intimideren en droeg zijn witte norbertijnenpij openlijk.
-
Nauwelijks was Adriaan van Hilvarenbeek drie maanden in Monster...
toen de watergeuzen Brielle innamen. De watergeuzen overvielen hun pastorij en namen hem, en ook kapelaan/onderpastoor Jacobus Lacobs gevangen. Ze hadden Adrianus naar buiten gelokt door te doen alsof er iemand op sterven lag die een priester nodig had om de laatste sacramenten toe te dienen...
donderdag 25 februari 2021
gorcum (6)
"Dan, ineens, klonk de stem van de simpele Govaert van Duynen..."
Godfried (Govaert) van Duynen werd geboren rond 1502 in Gorcum. Zijn ouders behoorden tot de middenklasse, zoals men kan afleiden uit het feit dat zijn vader Dierick op eigen kosten een Mariakapel en een leprakolonie liet bouwen.
Govaert was een goede leerling en ging naar de Sorbonne in Parijs om de Vrije Kunsten en Talen te studeren. Daar behaalde hij zijn doctoraat en werd aangesteld als hoogleraar. Al in de biografische schets door Willem van Hees [neef van Claes Pieck, theoloog en hoogleraar in Leuven en Dowaai] wordt vermeld dat hij tot rector werd verkozen van de universiteit in Parijs, maar dat is in documenten uit Parijs niet vast te stellen...
Op aandrang van zijn oom, die als Nederlands priester eveneens in Parijs actief was, liet hij zich tot priester wijden en werd pastoor in een niet nader genoemde stad in Noord-Frankrijk 'op de grenzen der Nederlanden gelegen' [van Duynen!... bij Dowaai... Duinkerken, Abdij Ten Duinen?...]. Hij bleef dit jarenlang.
Tijdens een oorlog tussen keizer Karel V en koning Frans van Frankrijk, werd de oom ervan beschuldigd informatie te hebben doorgespeeld aan de keizer, en kwam een tijd in de gevangenis, tot zijn onschuld bewezen was. Ook Govaert kreeg als buitenlander te maken met pesterijen als gevolg van de oorlog.
Rond 1544 kreeg hij blijkbaar een burn-out.
En begon aan psychische problemen te lijden, waardoor hij zijn taak als geestelijk herder niet meer kon waarnemen. Hij keerde bijgevolg terug naar Gorcum, waar hij als priester op rust nog missen las en de biecht afnam. Voor de rest leefde hij in stille afzondering.
Toen rond 1566 de eerste protestantse openluchtpreken werden gehouden, ging Godfried er maar één keer heen. Midden in de toespraak stond hij op en zei: 'Luister niet naar hem. Die man is een bedrieger!' De andere toehoorders lachten dat hij niet goed bij zijn hoofd was. Maar Godfried antwoordde: 'Dat kan wel waar zijn, maar die predikant vertelt dingen die hem door Satan zijn ingefluisterd.'
Na de inval van de Geuzen in 1572...
werd Godfried, inmiddels zeventig jaar oud...
samen met andere katholieke geestelijken gevangengenomen.
De geuzencommandant Marinus Brandt besloot hem vrij te laten. Men vroeg aan de soldaten die hem naar buiten brachten, wat zij aan het doen waren. Zij antwoordden: 'Deze arme dwaas wordt vrij gelaten.' Daarop zeiden de anderen: 'Als hij verstand genoeg had om God te creëren, heeft hij ook genoeg verstand om opgehangen te worden.'
Met 'God creëren' verwees men naar de consecratie, de katholieke leer dat Christus werkelijk tegenwoordig is in de door de priester geconsacreerde hostie.
-
Een paar dagen later...
werd de groep geestelijken per schip overgebracht naar Brielle, waar Willem van der Marck Lumey zijn hoofdkwartier had. Daar werden zij op 9 juli opgehangen. Toen Leonard van Veghel langzaam de ladder opging, sprak Govaert hem moed in: 'Vandaag zullen wij met de Heer en het Lam Bruiloft vieren in de hemel.'
Terwijl bij sommigen de angst voor de dood van het gezicht was af te lezen, was dit bij Godfried van Duynen niet het geval. Hij stapte zonder vrees de ladder op. Enkelen onder de beulen zeiden dat men de onschuldige man zou moeten laten gaan... maar Govaert had het gehoord en drong aan om met zijn broeders verenigd te zijn.
Met de strop om de hals zei hij:
'Ik zie de hemel geopend.'
woensdag 24 februari 2021
Wees gegroet, Koningin
Moeder van Barmhartigheid
Ons leven, onze vreugde, en onze hoop
Wees gegroet
-
Tot u roepen wij, ballingen, kinderen van Eva
Tot u smeken wij, zuchtend en wenend
In dit dal van tranen
-
Daarom dan, onze voorspreekster
Wil uw barmhartige ogen
Tot ons wenden
-
En Jezus
De gezegende vrucht van uw schoot
Toon Hem ons, na deze ballingschap
-
O goedertieren
O liefdevolle, O zoete
Maagd Maria
gorcum (5)
De sfeer in Gorcum werd gespannener.
Ook katholieken durfden zich meer en meer in het debat te mengen.
Om te voorkomen dat dit zou escaleren, werden de gevangenen tot op hun ondergoed uitgekleed en met de boot eerst naar Dordrecht en daarna naar Den Briel gebracht.
Daar wachtte hen een honend onthaal:
"On 6 July 1572, they were thrown half-naked into the hold of a ship and removed to Brielle. Stopping at Dordrecht, they were exhibited for money to the curious..."
Op de kade stond een galg opgesteld, waaromheen de gevangenen enkele rondjes moesten lopen. Ondertussen moesten ze het Salve Regina en andere Mariahymnen zingen, en deed de beul alsof hij de galg klaarmaakte voor hun executie.
Dat was echter slechts intimidatie: zogenaamd ‘in processie’ moesten de geestelijken door het centrum van Den Briel trekken, waar alweer een galg stond opgesteld. Ditmaal moesten ze onder andere het Te Deum en de Litanie van alle Heiligen zingen...
-
"De geuzen eisten een Mariahymne.
Even zwegen de stemmen.
Dan, ineens, klonk de stem van de simpele Govaert van Duynen. Met ongekende helderheid van geest verwisselde hij het slotgebed met de oratie van het feest van Onze Lieve Vrouwe van Zeven Smarten: 'interveniat pro nobis'...
'Spreke, zo smeken wij, O goedertierene Heer Jezus Christus, Uw Moeder de H. Maagd Maria, nu en in het uur van onze dood, voor ons bij U ten beste. Zij, wier allerheiligste ziel in het uur van Uw lijden met het zwaard der droefheid werd doorboord. Gij, die leeft in de eeuwen der eeuwen...'
Zijn medebroeders antwoordden met ingehouden stem:
'...Amen'.
Er viel een ongewone stilte.
Het volk werd getroffen bij de aanblik van de geloofsgetuigen.
Ooggetuigen verklaarden later, tijdens het verhoor in het proces der zaligverklaring, dat zij diep geroerd waren door de vrede en de overgave die afstraalden van het aanschijn van de martelaren."
-
Ze werden opgesloten in de gevangenis.
Daar vertoefden nog drie andere katholieken, die ook op hun executie wachtten. Steeds meer mensen, onder andere de zus van priester van Veghel en de twee protestantse broers van Claes Pieck, probeerden voldoende geld op te brengen voor de vrijlating van de gevangenen. Of praatten op Lumey en andere geuzen in om de voltrekking van de doodstraf af te wenden.
Brant deed nog een poging contact te krijgen met Willem van Oranje. Op 7 juli kwam Willems bericht bij hem aan, waarin hij aangaf dat de gevangenen absoluut vrijgelaten moesten worden. Brant stuurde een kopie van dit bericht naar Lumey.
Toen Lumey las dat de van oorsprong eenvoudige turfschipper Brant zich ‘mijne Heere’ liet noemen, ontstak hij in woede over zoveel grootheidswaan.
Later drong het bovendien tot hem door dat hij slechts een kopie van Willems bevel had gekregen. Hij voelde zich beledigd en besloot de orders van de prins te negeren.
dinsdag 23 februari 2021
gorcum (4)
Brant probeerde intussen de geruchten in de stad over de toestand van de geestelijken de kop in te drukken door het bericht te verspreiden dat zij uitstekend werden behandeld. Dat dit niet zo was, bleek toen na drie dagen de protestantse arts Dirck Cortman werd toegelaten om de gevangenen de verzorgen.
Cortman stelde zijn stadsgenoten op de hoogte van de toestand. Pastoor van Veghel werd diezelfde dag nog vrijgelaten om geestelijke bijstand te verlenen aan drie katholieke leken, die de volgende dag terecht zouden worden gesteld.
Voorwaarde was dat hij geen Heilige Mis zou opdragen.
En volgens het 'Zuivere Evangelie’ zou prediken – de protestantse calvinistische leer.
Ook moest hij op 2 juli op het feest van Maria Visitatie een preek houden.
"Hem werd toegevoegd dat hij wel wist hoe te preken... Met deze voorwaarde had de pastoor weinig moeite. Hij had altijd het zuívere Evangelie gepredikt! Wijselijk weidde hij er niet over uit... De grote stadskerk was die ochtend tot de laatste plaats toe bezet. Naar aanleiding van het feest van Maria Visitatie die dag, sprak hij in klare taal - zonder de ketterse leerstellingen rechtstreeks te bestrijden - over het maagdelijk moederschap van Maria, haar plaats in de hemel en de gerechtigheid van haar verering.
Hij bezwoer de toehoorders trouw te blijven aan het katholieke geloof waarbuiten geen eeuwig heil mogelijk was. En verklaarde tenslotte dat, zolang het hem vergund was te preken, hij immer de leer van de heilige Roomse Kerk zou verkondigen, al moest hij dat met de dood bekopen."
Deze preek werd van Veghel uiteraard niet in dank afgenomen.
Hij bleef echter op vrije voeten, en kreeg van Brant zelfs toestemming...
om naar Den Bosch te reizen om zijn doodzieke moeder te bezoeken.
Het volk wist niets van deze afspraak en toen het merkte dat de priester was vertrokken, ontstak het in woede. De ‘verrader’ die was ‘gevlucht’ werd vanaf de overkant van de Maas teruggehaald naar Gorcum en weer bij de andere geestelijken in de cel gegooid. Voor zover het lot van de gevangenen nog niet bezegeld was, was dit nu wel het geval.
gorcum (3)
Turck wist bij geuzenleider Brant te bedingen...
dat alle geestelijken de vesting vrij mochten verlaten.
Al snel bleek echter dat Brant weinig in de melk te brokkelen had: fanatieke geestverwanten uit Gorcum wilden de pastoors en monniken uit hun stad gestraft zien voor het onderdrukken van het protestantisme. De mannen werden gevangengezet en gruwelijk mishandeld. Zo werd gardiaan Claes Pieck bijna gewurgd en werden de pastoors hard geschopt en geslagen.
Dit ging een aantal nachten zo door.
Het doel was, behalve het uitleven van persoonlijke haat, om de gevangenen ertoe te drijven hun geloof in het Heilig Misoffer en de eucharistische tegenwoordigheid en hun trouw aan de paus van Rome af te zweren.
"Pieck and eight other Franciscan friars were confined in a dark and foul dungeon where they were tortured. Taking the cord which Pieck wore around his waist and putting it around his neck, they first suspended [ophangen] him from a beam [balk] and then let him fall heavily to the ground. This torture was continued until the cord broke, and Father Nicholas fell to the ground unconscious.
Pieck's two brothers tried to obtain his release.
But the guardian would not leave the others."
gorcum (2)
Overste Nicolaas Pieck kwam uit een welgestelde katholieke familie.
Zijn vader was Johan Aerts Pieck en zijn moeder Hendrikje Calff.
Hij studeerde bij de Broeders van het Gemene Leven in 's-Hertogenbosch en sloot zich aan bij de franciscanen. Studeerde theologie in Leuven en werd in 1558 priester gewijd. Hij verbleef in de kloosters van Leuven, Brussel en Antwerpen en werd in 1568 benoemd tot gardiaan van het minderbroederklooster van Gorinchem, waar hij aangesteld werd om de kloostertucht te herstellen.
Pieck predikte tegen het Calvinisme
Met name predikte hij het dogma van de Werkelijke Tegenwoordigheid.
gorcum (1)
-25 juni 1572-
In Gorcum bevonden zich...
een nonnenklooster en een franciscaner mannenklooster.
Claes Pieck, de gardiaan [overste] van dat laatste klooster, nam de nodige voorzorgsmaatregelen. Hij evacueerde de nonnen naar de even buiten de stad gelegen vesting van baljuw Turck. Anderen moedigde hij aan zo veel mogelijk uit te wijken naar familie of andere kloosters in de omgeving. Ook bracht hij waardevolle spullen, zoals misbekers, in veiligheid. Die zouden immers makkelijk ten prooi vallen aan de geuzen.
Voor de franciscanen was de situatie het meest bedreigend: de woede van het geusgezinde volk richtte zich in andere steden juist op hen, omdat zij de naam hadden een rijk leven te leiden, terwijl ze schuil zouden gaan achter een masker van armoede...
De meeste monniken weigerden hun stad te verlaten.
Ook de twee pastoors van Gorcum, Leonardus van Veghel en Claes van Poppel, bleven. Tot op het laatste toe bleef Poppel de Heilige Mis opdragen: op 26 juni in de ochtend deed hij dat voor de laatste keer. In een kort boekje over de martelaren schrijft de katholiek C. Blijswijk: "De pastoor had zijn beste toog aangetrokken. Een verwonderde parochiaan vroeg hem schertsend of hij soms naar een bruiloft toeging. Het onverwachte antwoord luidde: 'Zo voel ik mij ook.'"
Diezelfde dag besloot het stadsbestuur de geuzen binnen te laten. De pastoors, nonnen en monniken zaten toen, samen met andere overtuigd katholieke inwoners van Gorcum, achter de muren van Turcks vesting. Daar zouden ze niet lang veilig zijn. De overmacht van de Geuzen was te groot, en de hulptroepen van de Spaanse legerleider Bossu kwamen veel te laat.
Nog geen dag later viel ook de vesting in handen van de geuzen.
dames v/ M
"Il nostro cammino di conversione [Op ons pad van bekering]
ci consente così di dilatare gli spazi del nostro cuore,
[staat dit (alles) ons zo toe om te verwijden de spaties van ons hart]
purificato dall’egoismo e dall’orgoglio [gezuiverd van egoïsme en trots],
e di trasformarci in 'donne per gli altri' [en om ons te transformeren in 'dames voor anderen'],
capaci [in staat] di assumerci [te huren] e di vivere [en te leven] nella propria carne [in het eigen vlees/lichaam/bestaan] il dramma dell’uomo di oggi [het drama van de hedendaagse mens].
In primo luogo [in eerste plaats] sono le persone [zijn het de mensen] a noi fisicamente più vicine [die fysiek het dichtst bij ons staan] ad essere partecipi della nostra carica affettiva-oblativa [wiens lasten mee opgenomen worden in onze affectieve plicht],
e ciò non solo attraverso la condivisione di beni materiali [en dit niet alleen door het delen van materiële goederen], ma anche attraverso il sostegno della nostra preghiera e sacrificio [maar ook door de ondersteuning van ons gebed en offer].
Tuttavia [Echter]
il desiderio di salvezza [het verlangen naar de verlossing] di tutta l’umanità ci porta
a farci carico sia [brengt ons er ook toe om op ons te nemen] di grandi drammi del nostro mondo contemporaneo [de grote drama's van onze hedendaagse wereld] di cui i mezzi di comunicazione ci danno informazione [waarover de media ons informatie geven],
sia, soprattutto le sofferenze quotidiane [bovenal het dagelijks leed], che ci vengono affidate da tanti fratelli e sorelle [dat ons wordt toevertrouwd door zovele broeders en zusters], situazioni nascoste e sconosciute [situaties, verborgen en onbekend] che tolgono [die wegnemen] la gioia e la forza di vivere,
e sentiamo [we voelen ook] che il nostro compito ci chiede [dat onze taak van ons vraagt] di intercedere anche [om ook tussen te komen] per chi è morto [voor hen die gestorven zijn] e ancora [nog steeds] non può godere [niet kunnen genieten] la Vita piena [het volle Leven] in Dio.
L’esempio, dunque, vissuto [Het voorbeeld, daarom, dat werd voorgeleefd] da santa Veronica,
è per noi davvero illuminante [is voor ons werkelijk/echt verhelderend] perché [omdat],
mentre da un lato si privava di tutto per sostentare la vita delle sorelle del monastero e di chi bussava alla sua porta, [terwijl ze aan de ene kant zichzelf van alles beroofde/alles ontzegde om (daarmee) het leven van de kloosterzusters en van hen die bij haar aanklopten te ondersteunen]
dall’altra ci ricorda che ben più preziosa della vita temporale è la Vita Eterna [ze ons er aan de andere kant aan herinnerde dat veel kostbaarder dan het tijdelijke leven het Eeuwige Leven is]
e per questo si faceva carico delle ferite e dei peccati dell’umanità per presentarli in Gesù, [reden waarom zij zich tot last nam de wonden en zonden (t.a.v. God) van de mensheid te presenteren in (naam van?) Jezus]
dalle cui piaghe siamo stati guariti [door wiens wonden we zijn genezen],
al Padre misericordioso [aan de genadevolle Vader]."
[bron]
maandag 22 februari 2021
Clara's weg
"Sull’esempio [in navolging] di santa Veronica
anche ciascuna di noi [elk van ons] si impegna [verbindt zich]
ogni giorno a conformarsi a Gesù [om zich elk dag aan Jezus te conformeren],
a seguirlo nelle vie che Lui stesso prepara per ognuno di noi
[om hem te volgen op de wegen die Hij zelf voor ieder van ons voorbereidt]
e che ci sono indicate attraverso la Parola, l’Eucaristia e i fratelli.
[en die ons worden aangegeven d.m.v. het Woord, de Eucharistie en de medebroeders].
Per la nostra vita Cappuccina secondo l’esempio di santa Chiara,
[Voor ons kapucijnerleven volgens het voorbeeld van de heilige Clara]
la mediazione delle sorelle è fondamentale
[de bemiddeling van de medezusters is fundamenteel]
e la madre (eletta collegialmente ogni tre anni) rappresenta
[en de Moeder (collegiaal verkozen om de drie jaar) vertegenwoordigt]
la viva voce del Signore che ci indica il cammino da seguire.
[de levende stem van de Heer die zo de weg aanwijst die we moeten volgen]
Persino la campana [Zelfs de klok],
che raduna la comunità per la preghiera, per i pasti, per il lavoro, per la ricreazione o più semplicemente per l’arrivo di un ospite [die de gemeenschap verzamelt voor het gebed, voor de maaltijden, voor het werk, voor ontspanning, of eenvoudigweg voor de komst van een gast],
diventa lo strumento attraverso il quale riconosciamo Dio
[wordt het instrument waarlangs we God kunnen herkennen]."
[bron]
zondag 21 februari 2021
mee lijden
"Per il secondo aspetto, la penitenza...
bisogna sottolineare come [het moet onderlijnd worden hoezeer]
tutta la vita di santa Veronica sia contraddistinta [gemarkeerd werd] dal “patire” [door lijden]
come forma di manifestazione del suo amore per [voor] Dio.
La Santa ha cercato [heeft geprobeerd] di ricambiare [wederzijds te maken]
un così grande Amore, soprattutto [bovenal] attraverso il patire [d.m.v. lijden],
misura piena della totale donazione umana [hoogste menselijke bijdrage die mogelijk is]
(anche se i metodi utilizzati all’epoca potrebbero farci venire i brividi)
[ook al bezorgen de methoden die destijds werden gebruikt ons nu rillingen]
-
Nel patire e nelle forme di penitenza da lei usate,
[Tijdens het lijden en in de vormen van penitentie/boete die zij gebruikte]
la santa viveva una profonda umiliazione di se stessa
[de heilige leefde ten volle een totale vernedering/wegcijferen van zichzelf]
per far spazio a Dio [om daarmee ruimte te maken voor God]
(come dice la Scrittura 'Dio guarda l’umile'...)
[zoals de Schrift zegt 'God ziet de nederige aan'...].
Potrebbe sembrare masochismo [Het zou kunnen lijken op masochisme]
la sua forma estrema di disprezzo [minachting] del corpo
se questo non fosse stato ispirato dall’Alto
[als dit niet was geïnspireerd/ingefluisterd van Bovenaf].
-
E sottoposto all’obbedienza [En onderworpen aan gehoorzaamheid]
dei confessori [t.a.v. de biechtvaders]
che spesso infliggevano delle prove alla Santa così dure
[die vaak tests hebben opgelegd aan de heilige, zo moeilijk]
da farla uscire con esclamazioni di questo calibro:
[dat ze haar uitroepen hebben ontlokt van dit kaliber]
'dovrebbero provarle loro prima di imporle ai penitenti'
['ze zouden ze zelf moeten proberen eerst, voordat ze ze aan boetelingen opleggen'.]
La sua umiliazione era sostenuta e prevenuta [voorkomen] dalla Grazia di Dio
che scavava [groef] in lei [in haar] un abisso [een afgrond] sempre più profondo
in cui riversare [waarin uitgestort kon worden] l’amore di Dio.
-
Pur non conoscendo i trattati di dottrina ascetica,
[Terwijl zij niet bekend was met de verhandelingen van de ascetische leer]
santa Veronica si è incamminata in quel cammino di purificazione
[heeft de heilige Veronica zich op dit pad van zuivering begeven]
attraverso il quale ha permesso [door dewelke toegestaan werd]
alla Grazia Divina di lavorare [aan de Goddelijke Genade om te werken],
un atteggiamento che oggi chiameremmo di costante conversione.
[een houding die we vandaag een van constante bekering zouden noemen]."
[bron]
diep lezen
"I mezzi [middelen] usati da santa Veronica
per giungere [om te komen] alla comunione con Dio
sono stati [waren] principalmente la preghiera e la penitenza.
Per quanto riguarda il primo aspetto, la preghiera [gebed]...
una forma che seguiamo [een vorm die wij volgen]
è l’ascolto fedele [trouw luisteren] della Parola del Maestro,
lasciando che lo Spirito Santo illumini la mente e il cuore,
[toelatend dat de Heilige Geest verstand en hart verlicht]
per essere così pronti alla Sua chiamata
[om zo klaar te zijn voor Zijn oproep/wat Hij vraagt]
e a farci anche carico delle necessità dei fratelli
[en ook oog te hebben voor de behoeften van medebroeders]
sia materiali che spirituali [zowel materieel als spiritueel].
Viviamo [wij leven] una pratica antica, chiamata [genaamd]
'lectio divina' o 'lettura spirituale' della Sacra Scrittura
che consiste nel rimanere a lungo [in het lang stilstaan] sopra un testo biblico
leggendolo e rileggendolo [hem lezend en herlezend]
quasi 'ruminandolo' [herkauwend] come dicono i Padri,
per spremerne [om eruit te persen], in qualche modo, tutto il 'succo' [sap],
affinché nutra [zodat het voedt] la meditazione e la contemplazione
e giunga [en komt] ad irrigare come linfa [zoals een lymfe] la vita concreta.
Una volta alla settimana [een keer per week]
condividiamo comunitariamente [delen wij gemeenschappelijk]
(in Avvento e Quaresima anche con l’esterno)
[in de Advent en de Vasten ook met de buitenwereld]
quanto lo Spirito dona a ciascuna [hoeveel de Geest aan ieder geeft]
attraverso la meditazione della Liturgia domenicale [van de zondagliturgie]."
[bron]
sua scuola
"Santa Veronica continua
ad essere viva [levend aanwezig te zijn] nella nostra quotidiana esistenza
con il suo esempio [voorbeeld] di dedizione amorosa allo Sposo Gesù
e di forza missionaria [missionaire kracht] che da questa unione ne è scaturita,
testimoniando che diventare discepoli di Gesù anche oggi è possibile a dei cuori innamorati.
[getuigend dat discipel worden van Jezus ook vandaag nog mogelijk is voor hen wiens harten 'in love' zijn...]
Infatti, solo chi ama [In feite enkel zij die liefhebben...]
può comprendere i desideri dell’Amato [kunnen de verlangens van de Geliefde begrijpen]
e farsi carico della realizzazione dei suoi progetti [en zorg dragen voor de realisatie van zijn projecten]
superando ogni difficoltà [overwinnend iedere moeilijkheid]
e può attraversare situazioni umanamente impensabili e ripugnanti
[en in staat door menselijk ondenkbare en weerzinwekkende situaties te gaan]
nella letizia dell’animo [met blijheid van geest].
L’esistenza di Veronica è un modello
di risposta piena [van het ten volle beantwoorden]
all’intimità sponsale con Dio uno e trino [van de huwelijks-intimiteit met de drieëne God]
a cui è chiamato ogni uomo [tot dewelke íeder mens - man en vrouw - geroepen is]
e per questo ci mettiamo alla sua scuola [en om die reden wenden wij ons tot haar school]
per tendervi con gioia e perseveranza [om met vreugde en volharding voor jou te kunnen zorgen]
annunciando poi con la parola e la vita [vervolgens verkondigend met woord én leven]
quanto abbiamo appreso [wat we hebben geleerd]."
la bellezza
"La nostra presenza nella casa natale di santa Veronica...
desidera continuare ad annunciare la bellezza [de schoonheid]
della sequela [van het volgen] del Maestro...
e soprattutto manifestare
il messaggio che la Santa ci ha lasciato:
Dio chiama tutti alla comunione con LUI.
[God roept állen tot gemeenschap met Hem]."
[bron]