'wat ben je mooi, mijn vriendin,
wat ben je mooi !
je ogen achter je sluier zijn als duiven
je lokken zijn als een kudde geiten
die neergolven van Gileads bergen
je tanden zijn als een kudde schapen
die pas geschoren uit het bad komen
twee aan twee, geen enkele is alleen
je lippen zijn een lint van purper
je mond is zo bekoorlijk
je wangen achter je sluier
zijn als het hart van een granaatappel
je hals is als de toren van David
gebouwd om er trofeeën aan te hangen:
duizend schilden hangen rondom
allemaal schilden van helden
je beide borsten zijn twee welpen
de tweeling van een gazel
weidend tussen lelies
voordat de morgenbries opsteekt
en de schaduwen vlieden, ga ik naar
de mirreberg en de wierookheuvel
je bent volmaakt schoon, mijn vriendin
zonder enig gebrek
kom van de Libanon, mijn bruid
kom van de Libanon
kom !
daal af van de top van de Amana
van de top van de Senir en de Hermon
de bergen waar leeuwen legeren en panters huizen
je hebt me van mijn zinnen beroofd
mijn zuster, mijn bruid !
je hebt me van mijn zinnen beroofd
met een blik van je ogen
met een kraal van je snoer !
hoe heerlijk zijn je liefkozingen
mijn zuster, mijn bruid !
hoeveel zoeter zijn je liefkozingen dan wijn
de geur van je zalven gaat alle reukwerk te boven !
van honing druipen je lippen, mijn bruid
honing en melk is het onder je tong
de geur van je kleren is als
de geur van Libanon
een gesloten hof ben je, mijn zuster, mijn bruid !
een gesloten hof, een verzegelde bron
je staat in bloei
als een lusthof vol granaatbomen
met kostelijke vruchten
vol hennabloemen en nardusplanten
nardus en saffraan, kalmus en kaneel
allerlei wierookbomen, mirre en aloë
de fijnste geurige kruiden
je bent een bron in een tuin
een fontein van levend water
water dat stroomt van de Libanon
steek op, noordenwind !
kom, zuidenwind !
en blaas over mijn tuin
dat zijn geuren zich verspreiden !
moge dan mijn lief in de tuin komen
en er genieten van de kostelijke vruchten !'
Geen opmerkingen:
Een reactie posten