'Op een dag hoorden de priores en de ex-priores...
afschuwelijke stemmen vanuit de gevangenis.
Moeder Valenzuela vroeg aan Moeder Mariana wat zij dacht wat dit kon zijn, waarop de heilige non antwoordde: "Moeder, deze arme zuster ['La Capitana'...] is een slachtoffer van de duivel. Laat ons haar gaan bezoeken en haar naar buiten brengen in de tuin, opdat ze niet zou wanhopen."
Toen ze hen zag, begon het armzalige schepsel rond haar cel te rennen, waarbij ze haar hoofd hard tegen de muren sloeg, schreeuwend: "Ik ga dood! Ik ga dood! De duivel gaat mij nemen!" Daarna viel ze met haar aangezicht op de grond.
-
Zich tot Moeder Valenzuela kerend...
gaf Moeder Mariana een teken: "Kom, Moeder."
"Neen," antwoordde Moeder Overste Valenzuela, overmand door schrik: "U eerbiedwaarige, moet alleen gaan."
Moeder Mariana boog zich wenend over de gevallen zuster, en draaide haar om. Haar tranen kwamen op het gelaat van de ellendige terecht, die schuimbekte en bloed verloor uit haar neus.
Moeder Mariana maakte haar schoon, en masseerde haar in een poging om haar terug tot zinnen te brengen. Daarop vroeg ze naar Moeder Francisca van de Engelen, die verpleegster was, om in een aantal remedies te voorzien.
"Gaat alles nog goed?" vroeg Moeder Valenzuela, die paniekerig buiten de deuropening bleef staan.
"Wees niet bezorgd, Moeder, Jezus en Maria zijn met mij," was het kalme antwoord.
-
Terwijl Moeder Mariana wachtte...
merkte ze plots twee zwarte schepsels op...
geknield tegen de muur, in een hoek van de kamer, die zich bang voor haar verborgen.
Verbolgen keerde ze zich naar hen toe: "Ellendige en afschuwelijke beesten, wat doen jullie hier? Ga terug naar je gemene thuis, want dit is een heilige plaats, een huis van gebed en boete! Al jullie pogingen om grip te krijgen op de ziel van mijn zuster, zullen tot niets leiden. Jezus Christus is voor haar gestorven, en ondanks jullie, zal ze worden gered.
Ik beveel je in de naam van de mysteries van de Meest Heilige Drievuldigheid, van de goddelijke Eucharistie, van het goddelijke Moederschap van de Allerheiligste Maria en de glorierijke Tenhemelopneming van Haar lichaam en ziel, dat jullie onmiddellijk deze heilige plaats zouden verlaten. Ga weg en keer nooit meer terug om nog één van mijn zusters te kwellen met je afzichtelijke aanwezigheid."
Terwijl zij die laatste woorden uitsprak, was er een verschrikkelijk geluid. De grond schudde, en vreselijk geschreeuw werd gehoord. Toen waren de duivels verdwenen.
-
Toen ze terug bijkwam, was de zieke non erg van haar stuk gebracht.
Maar ze wou enkel praten tegen Moeder Valenzuela.
Ze bracht een verschrikkelijke nacht door, lijdend aan de wreedheden van haar misdadige geweten. Nog steeds had de afgunst zo’n greep op haar hart, dat ze het zelfs niet over haar hart kon krijgen om zich tegenover Moeder Mariana te verontschuldigen, en zichzelf over te halen meer liefde voor haar op te brengen.
Op bevel van de dokter werd ze naar een kamer verplaatst, waar ze kon worden verpleegd, want ze had een infectieziekte en was erg ziek. Moeder Mariana en Francisca verzorgden haar met de grootste mogelijke liefde, tederheid en genegenheid. Nog bleef de zieke non hen onbeleefd behandelen, over alles klagend.
Er werd een priester bijgeroepen, maar ze wou niet biechten. De priester verliet de kamer, bedroefd door dit tafereel van stervende onboetvaardigheid.
Daarop blies ze haar laatste adem uit.
-
Moeder Mariana bleef het lichaam in haar armen houden.
Haar Spaanse medestichtsters smeekten haar om haar terug op haar bed te leggen, maar Moeder Mariana zei: "Mijn zusters en Moeders, vergeet niet te vlug de opoffering die ik heb aanvaard om deze ziel te redden. Bid vurig tot God voor haar!
Ze staat nu voor de zetel des oordeels van God, en is zich nu bewust van al het kwade dat ze heeft gedaan. Ze zal opnieuw léven. Wees niet bevreesd, blijf kalm, want ze zal berouw hebben, en dit willen goedmaken. Later zal ze dan sterven en gered zijn, maar ze zal in het Vagevuur moeten verblijven tot de dag van het Laatste Oordeel. Dit heeft de Heer mij onthuld."
-
Ze had haar woorden maar amper uitgesproken...
of het dode lichaam begon te trillen, waarop ze haar ogen opende.
Ze keek de kamer rond, alsof ze iemand zocht. Daarop richtte ze haar ogen op Moeder Mariana. Ze wou tot haar spreken, maar haar stem bleef steken in een stortvloed van tranen.
De engelachtige Moeder Mariane droogde haar tranen met een moederlijke liefde, en sprak haar woorden over het vertrouwen en de goedheid van God toe. Het arme schepel voelde eindelijke hoeveel liefde ze ontving.
Na een algemene biecht, begon ze stilletjes te herstellen. Ze was nu volgzaam als een kind geworden en wou nooit uit de buurt zijn van haar heilige weldoenster.'
[bron]
Geen opmerkingen:
Een reactie posten