Alle dertien zitplaatsen in de ruimte...
blijven vandaag onaangeroerd.
Ook de tv, die doorgaans gebruikt wordt voor een herinnering aan de ceremonie of het draaiboek van de uitvaart van een overledene, blijft uit. Er is geen draaiboek voor dit laatste afscheid. Er zijn enkel het gedicht en twee uitvaartbegeleiders. Geen familie of vrienden, geen buren, geen (vage) kennissen.
Wie is de man in deze kist? Hoe kon hij 86 dagen dood in zijn huis liggen, terwijl hij omringd werd door buren in een appartementencomplex? En waarom is er niemand op zijn uitvaart? Vragen die niemand van de mensen die zich nu met hem bezighouden kan beantwoorden. Zij kennen meneer De B. ook alleen maar omdat hij op deze manier aan zijn einde kwam.
‘Er is een man gestorven en ik weet niet eens waaraan. Het doet er ook niet toe. Ik ken zijn leeftijd en zijn naam.’
Het is even na elf uur ’s morgens, op dinsdag 27 juli...
als in de meldkamer van de politie in Utrecht een bericht binnenkomt van een Utrechtse huisarts.
Agent Peter Brons hoort de zorgen aan... Een patiënt is al een tijd lang niet gezien. Eind april had hij een afspraak staan voor zijn tweede coronavaccinatie, maar daar was hij niet komen opdagen. Hij nam zijn telefoon niet op, en toen ze langs zijn huis ging tijdens haar ronde, werd er niet open gedaan.
Brons en zijn collega’s proberen de man eerst telefonisch te bereiken. Zonder succes. Ze duiken in de gemeentelijke basisadministratie. Daar komt weinig uit, behalve dat het lijkt dat de man geen sociaal netwerk om zich heen heeft. „Bij deze melding gingen eigenlijk direct alarmbellen af. We besluiten ter plekke te gaan kijken.”
-
De agenten vertrekken naar een op de Kromme Rijn uitkijkend appartementencomplex aan de Waterhoenhof in Utrecht. De brievenbus van de man, een kastje in het complex waar hij op één hoog woont, lijkt aan de volle kant. Ondanks de nee/nee-sticker.
Wéér een alarmbel.
-
Na meerdere keren aanbellen blijft de deur gesloten.
Van in de buurt werkzame bouwvakkers lenen de agenten een steiger. zodat ze van buitenaf in het appartement kunnen kijken. De langste agent klimt op de steiger, maar heeft onvoldoende zicht. De woningcorporatie en een slotenmaker worden ingeseind.
„Het was aannemelijk dat de man thuis was. Beroepsmatig wisten we eigenlijk al hoe laat het was. Met geweld de deur openmaken vonden we niet nodig, dat geeft een hoop schade.”
Geen opmerkingen:
Een reactie posten