maandag 15 juli 2019

hanumān chālīsā (2)


1 Heil Hanuman, Oceaan van wijsheid en deugd.
Heil Heer der Apen, verlichtend de drie werelden.

2 Boodschapper van Rám, Zetel van weergaloze kracht
hoewel U zoon van Anjani, van de Wind wordt genoemd.

3 O grote Held, dappere Strijder, met het krachtige lichaam,
die boze gedachten verdrijft, en goede gedachten vergezelt.

4 Goud van kleur, schitterend in een prachtige gedaante,
met ringen aan Uw oren, en haren die krullen.

5 Knots en vaandel sieren Uw handen.
Uw schouder is getooid met het heilige koord.

6 O zoon van Shiva, en geluk van [aardse vader] Kesari,
door de majesteit van Uw schittering wordt U vereerd alom.

7 Geleerd, deugdzaam en ten zeerste bedreven bent U,
ernaar hunkerend Ráms werk te volbrengen.

8 Verzaligd luistert U naar het levensverhaal van de Heer.
Rám, Lakshman en Sítá zetelen in uw hart.

9 U nam een kleine gedaante aan, toen U Zich aan Sítá vertoonde.
Maar een geweldige gedaante aannemend, hebt U Lanka verbrand.

10 Onder het aannemen van een vreselijke gedaante, vernietigde U de demonen,
en hebt U het werk van heer Ráma volbracht.

11 Toen U het levenskruid haalde, en daardoor Lakshman het leven hergaf,
drukte Ram U uit blijdschap tegen Zijn hart.


12 De Heer der Raghu’s [Rama] heeft U toen ten zeerste geprezen:
“Gij zijt Mijn Broeder, evenals Bharat, zeer geliefd.

13 “De slang met 1000 gezichten [1000 levende wezens] heeft Uw roem bezongen”
sprak Vishnu nog, en toen heeft Hij U omhelsd.

14 Profeten als Sanak, wijzen als Brahma,
Narada, Saraswati, Ahisha de Heer der slangen...

15 Yama [Dood], Kubera [Weelde] en de bewakers van de 4 richtingen
hebben Uw lof gezongen, hoe kan ik dan nog iets daaraan toevoegen?

16 U hebt Sugriva een grote dienst bewezen:  door hem met Rám
in contact te brengen, hebt U hem het koningschap geschonken.

17 Uw raad werd door Vibhíshana opgevolgd en hij werd
Koning van Lanka, zoals aan de hele wereld bekend is.

18 De zon, een afstand van duizenden mijlen verwijderd,
hebt U ingeslikt, hem voor een lekkere vrucht aanziend.

19 De ring van Rám bewaarde U in Uw mond, en U bent toen
over de oceaan gesprongen, wat geen verbazing wekt.

20 Hoe moeilijk en zwaar het werk in de wereld ook is,
het wordt eenvoudig en licht gemaakt door Uw genade.


Geen opmerkingen:

Een reactie posten