Ten Noordwesten van Schotland...
ligt over een lengte van tweehonderd kilometer...
een grillige eilandengroep, de Hebriden.
Oude rotsen, boomloos, en schraal dun bevolkt...
door een taai en poëtisch ras van kleine boeren, herders en vissers.
Van geslacht op geslacht gaven zij in hun Keltische taal - het Gaelic - gezangen, spreuken en gebeden door. Teksten voor nacht én dag, en voor het werk van de dag: haard en put, oven en weefstoel, akker, stal en boot. Van bescherming en wijding, geboorte en dood.
De Schot Alexander Carmichael [1832-1912] verstond hun taal, woonde in hun midden, en bleef hen jarenlang bezoeken. Hij won hun vertrouwen, en mocht zo - over meer dan vijftig jaar - optekenen wat voordien bij eigen hart en haard gebleven was.
In zes delen Keltische gezangen, "Carmina Gadelica", is dit alles verzameld, en in het Engels vertaald. Het is een ongeëvenaarde schatkamer van Keltische spiritualiteit.
~bol.com~
Geen opmerkingen:
Een reactie posten