door de nood van zijn arme Napolitaanse medeburgers.
IJverde voor hun welzijn, hield volksmissies en gaf scholing aan lekenapostelen. Door ziekte zag hij zich gedwongen naar het platteland te gaan. In het dorpje Scala, in de buurt van Amalfi, zag hij dat de plattelandsbevolking de priesterlijke zielzorg nog meer had moeten ontberen dan de stedelingen.
In de hoop hierin te kunnen voorzien, richtte hij met zuster Celeste Crostarosa in 1731 een vrouwencongregatie op, de Redemptoristinnen, en stichtte hij een jaar later de congregatie van de Redemptoristen, ofwel de Congregatio Sanctissimi Redemptoris: de Congregatie van de Allerheiligste Verlosser.
De voornaamste taak van deze congregaties zou moeten zijn de volksmissie.
God werd in de tijd van Alfonso vooral beleefd als een god van macht en willekeur, als een god die moest worden gevreesd. Met dit godsbeeld worstelden de gelovigen, de vele armen, met name de paupers van het platteland misschien nog het meest. De armen voelden zich de dupe van God, kerk en adel.
Alfonso werd geraakt door die schrijnende armoede op spiritueel en materieel gebied. Hij wilde opkomen voor de verlatenen en de verworpenen der aarde. Tegenover het in die dagen breed verbreide jansenisme, met zijn rigoureuze pessimisme, benadrukte Alfonso de goddelijke barmhartigheid.
In zijn sermoenen vroeg hij op eenvoudige manier te bidden tot het Heilig Sacrament. Maria gold voor hem als model van de verloste mens, en was een geliefd thema van zijn catechese.
De wapenspreuk die hij zijn orde meegaf, luidde:
Overvloedig is bij Hem de verlóssing!
Geen opmerkingen:
Een reactie posten