zaterdag 6 maart 2021

naar -6

"Ze toonden mij vervolgens hoe ik, die mijzelf een katholiek noemde, nooit mijn woord hield, en altijd de Naam van de Heer ijdel gebruikte. 

Het schokte mij om te zien hoe de Heer al die gruwelijke schepselen passeerde, en hoe die zich voor hem op de grond gooiden in aanbidding. Ik zag de Heilige Maagd neerliggen aan de voeten van de Heer, voor mij biddend in een smeekgebed... 

terwijl ik, een zondaar diep in allerlei vuilnis gewikkeld, mijn discussie met de Heer verderzette. Ik vond mijzelf zo rechtvaardig! Klagend en vloekend tegen de Heer.





Over het Derde Gebod, het heilig houden van de dag van de Heer.

Het was verschrikkelijk, en ik voelde een intense pijn. 

De stem vertelde mij, hoe ik elke dag vier tot vijf uur per dag besteedde aan mijn lichaam, maar zelfs niet tien minuten van diepe liefde tot mijn Heer wilde doorbrengen in dankzegging of een eenvoudig gebed. 

Ik begon de rozenkrans altijd heel snel en zei tegen mijzelf: 'Ik kan hem afwerken tijdens de reclame, bij het kijken naar mijn tv-serie over de opera.' Ze toonden mij hoe ik nooit dankbaar was tegenover de Heer. 



Ze toonden mij ook wat ik zei... 

toen ik niet naar de Mis wilde gaan: 'Maar mama, God is overal, waarom moet ik daarheen gaan?' Natuurlijk kwam het me goed uit om dat te zeggen. De stem herinnerde mij eraan, hoe de Heer mij 24 uur per dag aanschouwde, en dat ik nooit ook maar een beetje bad, of Hem op zondag dankte, om hem gelijk welke dankbaarheid of liefde te betonen. 

Dat naar de kerk gaan het voedsel van mijn ziel was. Maar ik zorgde in de plaats daarvan voor mijn lichaam. Ik was de slaaf van mijn lichaam, en vergat één detail: ik had een ziel, en daar zorgde ik nooit voor. Ik voedde haar nooit met het woord van God, want trachtte uit te leggen dat als iemand het Woord van God leest, hij knettergek zou worden.



Over de Sacramenten kon ik niets uitbrengen. 

Ik zei dat ik nooit naar de biecht wilde gaan, bij die oude mannen, die erger waren dan ik. Ik deed dat, omdat het mij zeer goed uitkwam temidden van mij eigen zondigheid. 

De Boze dreef mij weg van de biecht, en dat is hoe hij zuiverheid en genezing wegnam van mijn ziel. Want elke keer dat ik zondigde, was er een prijs te betalen - binnen de witte zuiverheid van mijn ziel, zou Satan zijn smet plaatsen, een smet van duisternis. 

Nooit, behalve bij mijn eerste Communie, deed ik een goede biecht. Van dan af aan, ontving ik de communie onwaardig. Het gebrek aan samenhang in mijn leven bereikte zo’n dieptepunt, dat ik zou lasteren en uitdagen: 'Waarom in godsnaam heilig sacrament? Kun je je dat inbeelden, dat God levend is in een stukje brood? Priesters zouden wat suikerpasta op die wafel moeten smeren, om het lekkerder te maken!' 

Dat is hoe laag mijn relatie met de Heer viel." 


[bron]

Geen opmerkingen:

Een reactie posten