Eén Rembrandt kende als kind ik goed:
de Christus met de grote hoed
wandelend in de ochtendstond
en, naar erbij geschreven stond:
Hij was een hovenier.
En nòg laat ik mijn tranen gaan
als in de gaarde ik Hem zie staan
en - wat terzijde - in stille schrik
die éne, zij die dacht als ik:
het was de hovenier.
O kinderdroom van groen en goud
géén die ontnam wat ik behoud.
De laatste hoven naderen schier
en ijler wordt de ochtend hier:
Hij is de hovenier.
Ida Gerhardt
(1905-1997)
Geen opmerkingen:
Een reactie posten