Het wonderlijke was...
dat ik mij juist die ochtend had vrij gemaakt van een religieus project waarvoor ik bijna drie jaar als vrijwilliger gewerkt had. Bij thuiskomst, werd de steile oprijlaan geblokkeerd door een auto van de postbode, die een poststuk afleverde. Ik stapte uit mijn auto, en vond het expresse-stuk uit Nederland in de bus...
Hoe verbaasd was ik...
dat nauwelijks het ene religieuze project was afgehandeld...
of Maria had alweer een ander project voor mij, en nog wel helemaal uit Holland!
De volgende dag, zaterdag 6 december 1980, schreef ik terug, dat ik zeer vereerd was dat men mij had uitgekozen om de tekening van Maria te mogen maken voor de omslag van het boek Turris Davidica, en hoe het mogelijk was, dat men nog aan mij gedacht had, in het verre Californië!
-
Tot maandag moest ik wachten om de brief te kunnen posten.
Zondagavond maakte ik twee schetsjes van Maria.
Ik schreef er nog een briefje bij met vele vragen, o.m.: gesluierd of niet, hoe Maria’s gelaatskleur was, olijfkleurig of blank, of er een reproductie was waar Ze enigszins op leek, enz.
Tevens vermeldde ik, dat ik in plaats van een tekening, een schilderij kon schilderen van de Moeder Gods, in olieverf of acrylverf.
De datum van 24 december 1980...
werd uitverkoren om mij gedetailleerde gegevens toe te vertrouwen!
Ik schrok ervan dat ik Maria ten voeten uit moest schilderen, en ik was verbaasd over de vreemde toren achter Haar. Het was een hoog oplopende, puntige driehoek.
Mijn twee schetsjes, die ik had opgestuurd, klopten dus helemaal niet!
Boven op de punt van de driehoek was een grote, lichtende roos van +-11 cm. doorsnee, de verbintenis van de Toren van David en de Rosa Mystica, de Geestelijke Roos.
De Toren was doorzichtig grijs-blauw, en werd zichtbaar ongeveer halverwege de schouders. De Lieve Moeder Gods stond in het midden, vóór de toren.
Het bleek, dat Zij Haar Armen uitgestrekt hield. En een prentje van het Heilig Hart, en van Paus Pius XII, moesten de houding van Maria’s Armen aanduiden, doch de linkerhand van de Paus voor beide Handen van de Moeder Gods, met de palm naar boven - echter bij beide handen lag de duim naar binnen en was zichtbaar.
-
Maria’s kleed van zacht-lila kleur leek met zilverdraadjes doorweven, de boezem was zeer wijd gedrapeerd en de rok wijd vallend.
Een sjerp om de taille leek van vlammend zilver, en aan de uiteinden waren franjes van zilver.
Ook de mouwen waren afgezet met zilver en de mouwwijdte bij de pols was enigszins aangesloten.
Maria droeg een sjerp rechts, met één uiteinde tot kniehoogte en het andere uiteinde iets langer.
De witte sluier was van fijne kant en viel van voren en achteren gelijk.
Op één van de kartonnen bladen waren twee briefkaarten geplakt.
Een drie-dimensionale kleurenkaart, van een Madonna met Kind, het gezicht in profiel.
En een zwart-wit kaart, met het Hoofd van Maria van het marmeren beeld, de Piéta, van Michelangelo. Er stond bij geschreven: ´De Moeder Gods lijkt op deze afbeelding, echter niet de neus van de afbeelding, zwart-witte kaart.´
De Moeder Gods lijkt een meisje van +-18 jaar, lengte +-1.70 m, kastanjebruin haar en donkerbruine ogen. De gelaatskleur was olijfkleurig, als de mensen in het Midden Oosten. De hals van Jezus, op een prentje, moest de kleur aangeven, en nog nauwkeuriger, de kleur op een afgeschermd stukje papier.
-
Een horizon moest komen tot ongeveer de Handen van de Moeder Gods...
met kleine kerkjes, de een groter, de ander kleiner, 18 in getal.
Vermoedelijk de Genade-oorden van de Moeder Gods.
-
Met deze gegevens...
moest ik de tekening maken, of het schilderij schilderen.
En er was haast bij!
Het was al 9 januari 1981, en 25 maart moest het boek uitkomen!
Ik besloot de voorstelling maar te schilderen op doek met acrylverf...
dat direct droog is en niet plakt, wat belangrijk was...
voor de verzending later.
[bron]
Geen opmerkingen:
Een reactie posten